De parabel van Dagobert Duck
Gelooft Donald Duck in God? Heeft Oom Dagobert de Bijbel weleens gelezen? Als je bent opgegroeid met de eenden uit Duckstad zul je die vraag niet snel stellen. De kinderverhalen waarin ze voorkomen houden zich niet bezig met religie of politiek. Je zult Dagobert niet horen over zijn stemgedrag, en Donald en de neefjes bidden het Onze Vader niet voor het eten – voor zover wij zien.
Toch heeft een Nieuwtestamentische parabel dé inspiratie gevormd voor Carl Barks, schrijver en tekenaar van de Ducks en bedenker van onder andere Dagobert Duck en Guus Geluk, bij het schrijven van een van zijn Duck-verhalen.
In dit verhaal komen we Oom Dagobert tegen, die diep zit na te denken over wie van zijn familieleden geschikt is om zijn grote fortuin te erven. Benieuwd hoe ze met zijn geld om zullen gaan, besluit Dagobert dit te testen. Hij geeft een deel van zijn geld aan zijn neefjes Kwik, Kwek en Kwak, een deel aan Donald en een deel aan Guus Geluk.
Op dit moment zul je de Nieuwtestamentische parabel waar dit verhaal op lijkt misschien al herkennen. In Mattheüs 25,14-30 (en in Lukas 19,11-27) vertelt Jezus een verhaal over een man die geldbedragen uitdeelt aan zijn dienaren voor hij op reis gaat. Twee van de dienaren verdienen met het geld nóg meer geld, de derde dienaar verstopt het geld in de grond en doet er niets mee. Als de man terugkomt van zijn reis prijst hij de twee dienaren die het geld vermeerderd hebben, en straft hij de ene dienaar die niets met het geld gedaan heeft. Dagobert deelt goud uit aan zijn familie. Vervolgens verkwist Donald het goud, verstopt Guus Geluk het goud in een holle boom en Kwik, Kwek en Kwak lenen het goud aan een oude man die het wil gebruiken om een schat op te graven. Als ze allemaal bij Dagobert terugkomen om te vertellen wat ze met het goud gedaan hebben is hij teleurgesteld en vreest hij dat hij Guus dan maar als zijn erfgenaam moet benoemen: die heeft tenminste nog goud over. Echter, op het laatste moment blijkt dat het vertrouwen dat de neefjes hadden in de oude man niet ongegrond was: de schat is gevonden en de neefjes krijgen er een deel van.
In een eerdere blog op deze site werd al gewezen op de ‘proto-kapitalistische’ kant van deze parabel van Jezus. Dat de parabel met enige aanpassingen gebruikt kan worden met Oom Dagobert als hoofdpersoon lijkt dit idee volledig te ondersteunen: er zijn weinig fictionele personages te bedenken die een sterkere belichaming zijn van het kapitalisme dan Dagobert Duck! Wat dit vervolgens over de parabel van Jezus en zijn hoofdpersoon zegt laat ik over aan de lezer.
Het verhaal van Dagobert eindigt wel heel anders dan het verhaal van Jezus. Misschien deelde Carl Barks in die kritiek op de parabel uit het Nieuwe Testament of vond hij hem ook wat te genadeloos eindigen (zie daarvoor ook die eerdere blog). In het Duck-verhaal loopt alles goed af door het vertrouwen, het geloof dat de neefjes hebben in de oude man: “faith” in het Engels. Dat woord kwam ook al eerder voor in het verhaal: toen de neefjes hun goud vonden dat door Dagobert voor hen achtergelaten was dachten de neefjes dat dit door hun “faith” kwam in het sprookje van de pot met goud die aan het eind van de regenboog staat. Dit idee van “geloof” in een sprookje wordt uiteindelijk omgevormd tot “geloof” in een mens.
Door hun geloof in hun medemens worden ze beloond en hoeft Dagobert zich geen zorgen meer te maken dat zijn luie neef Guus ooit verantwoordelijk zal zijn voor zijn bezittingen. De toekomstige erfenis van de neefjes: negen fantasticatiljoen, vier miljard-joen, centrifugaliljoen dollars en zestien cent. De beloning: een kist vol goud en diamanten. Als het al wat minder kapitalistisch is, dan blijft het toch minstens oer-materialistisch.
Marijn Zwart is promovendus aan de Universiteit van Tilburg en doet onderzoek naar het land Israël in tweede-eeuwse joodse en christelijke identiteitsvorming. Hoewel hij niet verbonden is aan het Parabelproject, werkt hij wel veel samen met leden van het project en heeft hij een warme belangstelling voor parabels.
N.B. Origineel verscheen dit titelloze verhaal van Carl Barks in Walt Disney’s Comics and Stories 155 in 1953. De plaatjes bij dit verhaal komen uit deel 13 (‘Trick or Treat’) van The Complete Carl Barks Disney Library van uitgeverij Fantagraphics uit 2015.
Beste Marijn,
Wat een mooi verhaal. Ik zal het zondag als kinderverhaal gebruiken bij de gelijkenis van de talenten uit Mattheus. Zelf ben ik al langer bezig met de gelijkenis uit Lukas over de ponden. Volgens mij is de held in dat verhaal de derde knecht.
Thank you. Love&Light.