Parabel van de maand februari: Abraham en het brandende flatgebouw
Deze maand presenteer ik een parabel uit een fascinerende en tegelijk beetje raadselachtige midrasj uit Genesis Rabba, over Abraham “de eerste gelovige”. Het is een midrasj op het bekende lech lecha: “Ga nu, ga”, de eerste woorden van Genesis 12. De woorden worden meestal beschouwd als de echte roeping van Abraham.
De Heer zei tegen Abram: “Trek weg (lech lecha) uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen” (Gen 12:1). R. Isaak opende zijn betoog met het volgende vers: “Luister, dochter, zie en hoor, vergeet uw volk en het huis van uw vader” (Ps 45:11). R. Isaak zei: Dit kan vergeleken worden met iemand die trok van plaats naar plaats. Hij zag een gebouw branden. Hij zei: “Zou het kunnen dat het gebouw geen beheerder heeft?” De eigenaar van het gebouw keek naar buiten en zei tegen hem: “Ik ben de eigenaar van het gebouw”. Zo ook, toen onze vader Abraham zei: “Zou het kunnen dat de wereld geen beheerder heeft?”, keek de Heilige, Gezegend zei Hij, naar beneden en zei: “Ik ben de eigenaar van de hele wereld.” “Begeert de koning uw schoonheid” (Ps 45:12) —om je mooi te maken in de wereld; “buig voor hem, hij is uw heer” (Ps 45:12 vervolg): “De Heer zei tegen Abram: “Trek weg uit je land enz. “ (Gen 12:1)
Midrash Bereshit Rabba, 365 (eigen vertaling)
Over de precieze strekking van deze parabel en zijn toepassing is veel discussie. Volgens Paul Mandel wil de parabel, en zijn toepassing, duidelijk maken dat Abraham, bij het zien van een wereld vol slechtheid en vernieling (vergeleken met een brandend appartementsgebouw, een Romeinse insula), de optie van een wereld zonder God open hield: Kan het zijn dat er geen God is? Het beeld van het vuur wordt hier in verband gebracht met atheïsme. Het antwoord van God (vergeleken met de eigenaar die uit een raampje naar buiten kijkt) is een bevestiging van Zijn bestaan. Tegelijk is het hulpeloze naar beneden roepen uit het raampje van het hoge brandende gebouw een roep op hulp van de eigenaar: hij is wel de eigenaar, maar kan alleen niets uitrichten. Hij heeft een beheerder nodig. De voorbijganger in de parabel wordt aangesproken op zijn verantwoordelijkheid en burgerschap: hij wordt geroepen om halt te houden, de brand te blussen, en de evacuatie van de inwoners te regelen. Zo wordt de roeping van Abraham tot een oproep tot actie: Abraham kan naar de roep van God luisteren, zijn taak als “beheerder”op zich nemen, of hij kan verder gaan. Het dubbele lech lecha wordt hier geïnterpreteerd: ga uit je land; en ga naar een land, waar een taak je te wachten staat.
Verder lezen:
Paul Mandel, “The Call of Abraham: A Midrash Revisited”, Prooftexts, nr. 14 (1994): 267–284.
Recente reacties