De macht van de grote getallen: het 17th World Congress of Jewish Studies
1800 lezingen, 700 sessies en 6 parabelaars
In de midrash Vayikra Rabbah staat een prachtig verhaal opgetekend over Bar Kappara, die – om zijn gastheer te straffen – voorafgaand aan elke gang van een groot diner driehonderd vossenparabels vertelde, zodat het eten koud werd en de gasten geen tijd hadden om ervan te eten (Vayikra Rabbah 28:2). Dit verhaal kwam bij me boven toen ik een manier zocht om het World Congress of Jewish Studies te beschrijven.
Tijdens dit enorme congres, dat vorige week in Jeruzalem plaatsvond, regeerden de grote getallen, en werd er soms aan eten en slapen nauwelijks toegekomen. Het was indrukwekkend en hoopgevend dat er tijdens dit vijfdaagse congres zo’n 1800 lezingen plaatsvonden, verspreid over circa 700 sessies. Elke dag was opgedeeld in vier blokken en wie aan alle blokken meedeed startte om negen uur ’s ochtends, en was pas half acht ’s avonds weer klaar. Tijdens een blok vonden er tot soms wel 25 parallelle sessies plaats, in vier verschillende talen (Engels, Hebreeuws, Jiddisch en Ladino). Bezoekersaantallen liepen in de duizenden, en de bezoekers waren afkomstig uit ruim veertig naties. Elk mogelijk onderwerp op het gebied van joodse studies werd behandeld, variërend van Bijbels Hebreeuws en middeleeuws Oekraïens Jodendom tot de relatie tussen religie en gender in het modern Israëlisch leger. Tussen al die onderwerpen was er natuurlijk ook ruimte voor een speciale sessie over parabels! Op maandagmiddag mocht het parabelproject zijn ideeën en ontdekkingen presenteren voor een selectie van de beste wetenschappers op het gebied van de rabbinica. Presentaties werden gegeven door Marcel Poorthuis, Martijn Stoutjesdijk, Lieve Teugels, Eric Ottenheijm en ‘vriend van het project’ Ulrich Berzbach. Als luisteraars waren daarnaast promovenda Albertina Oegema en studentenassistente Esther van Eenennaam uit Nederland meegekomen.
Marcel vertelde iets over het bijzondere subgenre van parabels over koningen die ten strijde trekken (vergelijk Lukas 14:31-33) en zijn vondst van de ‘virtuele mashal’ (waarover later meer). Martijn liet zien dat in de verbeeldingswereld van de vroege rabbijnen en christenen vrijheid van slavernij niet zozeer het gewenste doel was, maar het dienen van een goede meester. Lieve presenteerde haar werk aan een kritische editie van de parabels in de Mekhilta – hetgeen op veel enthousiasme uit de zaal kon rekenen. Eric verdiepte zich in zijn lezing in parabels over wetskwesties, die volgens hem een aparte en vroege vorm van de parabels vormen. De structuur van de late midrash Seder Eliyahu Rabba en de rol die parabels daarin spelen, stond ten slotte centraal in Ulrichs lezing.
Naast de vele lezingen was er in het congres ook ruimte voor dans, film en muziek. Zo was er bijvoorbeeld op donderdag een opvoering van de ‘eerste joodse musical’: Kpolas de Yosef haTzadiq van Abraham Toledo. Sommige leden van ons team verlieten het congres daarnaast voor even om een mooi educatief uitstapje te maken: een nieuw museum over de parabel van de Barmhartige Samaritaan, gevestigd op de plek waar de herberg zou uit de parabel zich bevonden zou hebben, moest natuurlijk bestudeerd worden! Tot slot werd er ook tijd gevonden om een keer gezamenlijk te eten met het hele parabelteam. Deze maaltijd werd weliswaar voorafgegaan door vele lezingen, maar kreeg niet de kans koud te worden…
P.S. Zie onze Facebook-pagina voor meer foto’s van het congres.
Mooi verslag Martijn. Boeiend verteld!
Bedankt, Rob! En dan heb ik jou nog niet eens vermeld als één van de ‘vrienden van het Parabelproject’ 😉