Parabel van de maand juli: de Tora als Gods architectengereedschap
In deze rubriek presenteren wij elke maand een rabbijnse parabel (mashal) uit de midrash. Soms lijken die parabels op gelijkenissen uit het Nieuwe Testament, soms helemaal niet, maar altijd zetten ze aan tot nadenken. Deze maand een parabel over de Tora als Gods architectengereedschap.
Ik was zijn lieveling (amon), een bron van vreugde, elke dag opnieuw (…) (Spreuken 8:30).
Een andere interpretatie: amon is een architect (oeman). De Tora verkondigt: Ik was het architectengereedschap (keli oemanuto) van de Heilige, geprezen zij Hij. In het dagelijks leven, als een koning van vlees en bloed een paleis bouwt, dan bouwt hij het niet op basis van zijn eigen inzicht maar op basis van het inzicht van een architect (oeman), en de architect bouwt het niet op eigen inzicht, maar hij heeft plannen en beschrijvingen om te weten hoe hij de kamers en de luiken moet maken. Zo keek de Heilige, geprezen zij Hij, in de Tora en bouwde Hij de wereld, en de Tora zei: Met het begin (be-resjiet) schiep God (Gen. 1:1)– en er is geen ‘begin’ anders dan de Tora, zoals je zegt: De Heer verwierf mij als het begin (resjiet) van Zijn weg, voor Hij het scheppingswerk begon (Spreuken 8:22).
Genesis Rabbah 1
In de rabbijnse literatuur wordt Wijsheid – die met name opereert in het boek Spreuken, steevast geïdentificeerd met de Tora. Zo wordt zij als het ware ‘getemd’ en tot een rabbijns concept omgevormd. Met een voorbeeld uit het dagelijks leven (letterlijk staat er: ‘In de gewoonte van de wereld’) wordt in deze parabel duidelijk gemaakt hoe God opereerde bij de schepping. God, de ultieme architect, bouwde de wereld op basis van de Tora. De Tora was zijn bouwplan. Dit wordt beargumenteerd op basis van het gebruik van het woord resjiet in Genesis 1:1 én in Spreuken 8:22. Daar zegt de Wijsheid dat God haar resjiet van Zijn weg verwierf. Resjiet staat hier zonder voorzetsel en kan daarom gelezen worden als ‘aan het begin’ maar ook als ‘als het begin’, wat hier gebeurt. Wijsheid c/q de Tora identificeert zichzelf met het bouwplan van God’s scheppingswerk. In het licht van dit vers wordt be-resjiet in Genesis 1, dat meestal als ‘in het begin’ wordt vertaald, nu begrepen als ‘met het begin’ – ook een mogelijke vertaling van het voorzetsel be.
In 2009 heb ik in Utrecht mijn scriptie over de pre-existentie van de Tora geschreven. Dat kan het thema zijn: de Tora was er al voor de Schepping en daarom kon JHWH er gebruik van maken, Er is wel een probleem met de interpretatie: de Tora zou zowel bouwplan als architect kunnen zijn.