Parabel van de maand november: rovers en de tempel
Op de conferentie van de Society for Biblical Literature mocht ik een lezing houden in een sessie over het nut van de studie van rabbijnse teksten voor het onderzoek naar de historische Jezus. Uiteraard gaat het vergelijken van rabbijnse teksten met uitspraken van en over Jezus gepaard met allerlei methodologische en chronologische problemen. Toch was de uitkomst van de sessie dat, met beleid, rabbijnse teksten een licht kunnen werpen op teksten uit het Nieuwe Testament. De parabel die ik presenteerde komt uit de Mekhilta, tractaat Shirata. Hij functioneert in een midrash op Exodus 15:17-18 die hieronder volledig wordt geciteerd. Deze parabel heb ik gelegd naast uitspraken van Jezus, waaronder de korte parabel van de ‘sterke’ in Marcus 3:27:
Bovendien kan niemand het huis van een sterkere binnengaan om zijn inboedel te roven, als hij die sterkere niet eerst vastgebonden heeft; pas dan kan hij zijn huis leeghalen.
Maar ook deze beschuldiging aan het adres van Jezus in Marcus 14:58:
‘We hebben hem horen zeggen: “Ik zal die door mensenhanden gemaakte tempel afbreken en in drie dagen een andere opbouwen die niet door mensenhanden gemaakt is.”’
Dit is niet de plaats om de hele vergelijking uiteen te zetten, maar mijn conclusie is, in het kort: Jezus gebruikt vele motieven die courant waren in het Jodendom van zijn tijd, zoals de tempel, die verwoest en herbouwd zal worden, al dan niet met een verwijzing naar ‘handen’, en ‘rovers’. Waar deze motieven in de rabbijnse teksten op een ‘traditionele’ manier worden gebruikt, hanteert Jezus deze vaak op een verrassend andere wijze. Rovers, bijvoorbeeld, zijn voor hem geen unaniem negatief motief. De tempel, daarentegen, wordt eerder negatief dan positief geschilderd. Deze ‘verschillen binnen de gelijkheden’ zijn gegevens waar historische Jezus onderzoekers iets mee kunnen. Ze bieden een mogelijk criterium voor de historiciteit van Jezus’ uitspraken.
De parabel uit de Mekhilta, Shirata 10 ziet er als volgt uit (met wat context):
Geliefd is het heiligdom in de ogen van Hem die sprak en de wereld was er. Want toen de Heilige Gezegend zij Hij zijn wereld schiep, schiep Hij hem slechts met één hand. Gelijk er gezegd is: “Wanneer, o Eeuwige, uw handen het heiligdom zullen hebben gevestigd, zal de Eeuwige koning zijn voor eeuwig en altijd” (Ex. 15:17-18). Wanneer? Wanneer U het zult bouwen met uw handen!
Een gelijkenis. Waarmee is dit te vergelijken? Met rovers, die het paleis van de koning binnendrongen. Ze roofden zijn bezittingen, vermoordden de familie van de koning en verwoestten het paleis van de koning. Een tijd later zat de koning de rechtszaak tegen hen voor. Sommige van hen zette hij gevangen, sommige van hen doodde hij, sommige van hen kruisigde hij. En hij woonde weer in zijn paleis. Daarna werd zijn koningschap in de wereld erkend.
Daarom is er gezegd: “Wanneer, o Eeuwige, uw handen het heiligdom zullen hebben gevestigd, zal de Eeuwige koning zijn voor eeuwig en altijd” (Ex. 15:17-18).
(Vertaling Arie Kooijman)
Recente reacties