Mohammed in de Gulden Legende
Een zeer bekende clericus had bij de Romeinse curie het hoge ambt dat hij begeerde niet kunnen bereiken en zocht gegriefd zijn toevlucht in de landen overzee. Door zijn huichelarij trok hij ontelbaar veel mensen tot zich. Hij ontmoette Mohammed en zei tegen hem dat hij hem aan het hoofd wilde stellen van dat volk. Hij richtte een duif af, waarbij hij graankorrels en dergelijke in de oren van Mohammed stopte. De duif ging dan op zijn schouders zitten en pikte het voedsel uit zijn oren. En ze was daar al zo aan gewend dat ze telkens als ze Mohammed zag op zijn schouders kwam zitten en haar snavel in zijn oor stak. Genoemde man riep het volk bijeen en zei dat hij hun diegene tot leider wilde geven die door de Heilige Geest in de gedaante van een duif zou worden aangewezen. En meteen liet hij ongemerkt de duif los. De duif streek neer op de schouder van Mohammed, die daar met anderen stond, en stak haar snavel in zijn oor. Het volk zag het en geloofde dat het de Heilige Geest was die op hem neerdaalde en Gods woorden in zijn oor influisterde. Zo misleidde Mohammed de Saracenen. Zij sloten zich bij hem aan en vielen het Perzische rijk en het gebied van het Oost-Romeinse rijk tot Alexandrië binnen. Dit is het gangbare verhaal. Maar meer in overeenstemming met de waarheid is wat hieronder wordt verteld.[1]
Dit gedeelte is opmerkelijk genoeg te vinden in een verzameling van heiligenverhalen, ook wel de Gulden Legende of Legenda Aurea genoemd. Het is waarschijnlijk tussen 1263 en 1266 in Noord-Italië geschreven. De verhalen zijn verzameld door Jacobus de Voragine die lid was van de dominicaanse orde. En het is een belangrijk werk dat zich in de twee eeuwen daarna door Europa verspreidde en ook in veel andere talen vertaald werd. Wat doet het verhaal van Mohammed in dit boek? Hoe wordt Mohammed afgebeeld? Zegt dat iets over de schrijver van het boek en misschien ook over de katholieke kerk?
Heiligenlegendes
Legenden waren verhalen die bedoeld waren om hardop voor te lezen. Het doel van heiligenverhalen was om de toehoorder te laten zien hoe een gelovig leven eruit zag. De heiligen dienden tot navolgenswaardig voorbeeld. Deze legenden zijn dus niet hetzelfde als de parabels die we verder op deze website vinden, die gekenmerkt worden door een vergelijking en fictief van aard zijn. Maar, de legenden waren wel – net als parabels – bedoeld om de mensen een spiegel voor te houden. Jacobus had niet als doel om de historische feiten op een rijtje te zetten, er was juist in deze heiligenverhalen ook ruimte voor wonderbaarlijkheid.
De Gulden Legende kan tot de Legendae Novae gerekend worden. De belangrijkste auteurs van dit genre waren dominicanen. Het missionair gemotiveerde project probeerde aan te sluiten bij de ‘bedreigde’ positie van de kerk vanwege ketterijen in het noorden van Italië en het zuiden van Frankrijk.
Mohammed als anti-heilige
In een onderzoek naar dit verhaal, heb ik gekeken naar de taal die gebruikt wordt om Mohammed te beschrijven. Taal is niet alleen een reflectie van dingen in de wereld om ons heen. Taal is iets krachtigs dat ook een sociale werkelijkheid kan creëren en vormen.
Eenmaal rijk geworden door de schatten van de weduwe Cadigan werd Mohammed zo driest dat hij overwoog zich het koningschap van de Arabieren toe te eigenen. Maar toen hij zag dat hij dit niet met geweld kon bereiken, vooral omdat hij door stamgenoten die belangrijker waren dan hij met de nek werd aangekeken, wilde hij zich uitgeven voor profeet. Dan kon hij hen die hij niet met machtsmiddelen kon onderwerpen, tenminste door zijn voorgewende heiligheid tot zich trekken. Hij volgde daarbij de raad van genoemde Sergius, die een man met veel inzicht was. Hij hield Sergius buiten de openbaarheid maar hij vroeg hem alles en verkondigde dat aan het volk. En hij noemde hem de aartsengel Gabriël. En zo verkreeg Mohammed door zich voor te doen als profeet de heerschappij over dat hele volk. En allen geloofden in hem, uit vrij wil of uit vrees voor het zwaard.
Mohammed functioneert in dit werk als anti-heilige. Andere ‘zondaren’ in de Gulden Legende, zoals Simon de Tovenaar, Julianus de Afvallige en Judas Iscariot worden expliciet tegenover ‘heiligen’ geplaatst. Bij Mohammed is dit in eerste instantie niet het geval, maar deze tegenstelling krijgt op andere manieren vorm.
Mohammed als schijn-heilige
Als we kijken naar de intenties, zien we Mohammed als schijn-heilige: hij probeert iets te zijn wat hij in werkelijkheid niet is. Mohammed doet zich voor als profeet en probeert macht te krijgen over het volk. Opvallend is het verband tussen misleiding en het volk dat misleid wordt. Jacobus probeert uit te leggen hoe Mohammed tot zijn geloofsovertuigingen komt. Hiervoor sluit hij aan bij christelijke termen en geloofsovertuigingen. Dit sluit aan bij de lezers of toehoorders van het verhaal. Een ander thema is magie. Het komt bij de andere anti-heiligen sterker naar voren, maar komt ook twee keer bij Mohammed voor. Mohammed wordt beschreven als ‘tovenaar’ en zijn praktijken als ‘goochelarijen’.
Het lijkt erop dat magie, morele daden op een negatieve manier worden voorgesteld, zoals verdraaiing, leugenachtigheid en het meenemen van het volk hierin. Hierin worden ook theologische termen ingezet. Dit schetst een beeld van iemand waar mensen afstand van moeten houden, en juist ook iemand die het uiteindelijk niet wint van de heiligen en God. Het past goed in een genre dat probeert om een ethisch en dogmatisch kader te schetsen in reactie op ketterijen. Het sluit aan bij een kerk die worstelt met zijn autoriteit en macht. De verhalen proberen de gemeenschappen die aangesproken worden aan te moedigen om de juiste leiders te volgen. Dit verhaal zegt veel over degene die het verhaal schreef, de context waarin het tot stand kwam, en de manier waarop een literair werk ook een sociale functie krijgt.
Rianne van Klaveren is student Religious Studies aan de Universiteit Utrecht. Ze heeft een bachelor Taal- en Cultuurstudies aan de Universiteit Utrecht afgerond met een specialisatie in religiewetenschappen en Arabisch. Ze doet voornamelijk onderzoek naar religieuze en nationale identiteit, verbeelding van oost en west en het hedendaags kloosterleven.
Noten
[1] Jacobus de Voragine, Legenda aurea: Levens van de heiligen, vertaald door Ton Hilhorst and Carolien Hilhorst-Boink (Amsterdam: Boom Amsterdam, 2022), 973-4.
Recente reacties