Een “noodzakelijk” onderzoek naar het beeldgebruik van slavernij in de parabels: promotie Martijn Stoutjesdijk
Woensdag 2 juni 2021 is Martijn Stoutjesdijk, als tweede van de drie PhD’s in het Parabelproject, succesvol gepromoveerd op zijn onderzoek “Not like the rest of the Slaves”? Slavery Parables in Early Rabbinic and Early Christian Literature.
De promotie vond vanwege corona noodzakelijkerwijze online plaats, maar gelukkig konden zijn vrouw Deborah, familie, vrienden en de drie promotores fysiek aanwezig zijn in het Academiegebouw van de Tilburg University. Zij waren getuige van een helder en informatief ‘lekenpraatje’ waarmee Martijn zijn onderzoek voor een breed publiek toelichtte, alvorens tijdens de verdediging aan de tand te worden gevoeld.
De commissie was na afloop van de verdediging unaniem lovend over dit onderzoek, en onderstreepte het belang van een wetenschappelijke handelseditie van het proefschrift. Men prees name de methodisch doordachte en innovatieve manier waarop Stoutjesdijk Rabbijnse en synoptische parabels over slaven of slavernij vergelijkt binnen de bredere context van de Grieks Romeinse cultuur. Zoals een van de commissieleden opmerkte: geen exegeet van het Nieuwe Testament die zich met deze parabels wil bezig houden kan meer voorbij aan dit onderzoek. De handelseditie van het proefschrift wordt in de komende maanden voorbereid. Het Parabelproject legde Martijn naar aanleiding van zijn promotie enkele vragen voor.
Martijn, kun je in het kort iets zeggen over de voornaamste vraag in je onderzoek?
“Jazeker! In dit proefschrift onderzoek ik het beeldgebruik van slaaf en slavernij in parabels, en probeer ik te weten te komen hoe deze slavenparabels, als literaire constructies, bepaalde theologische en ideologische boodschappen communiceren.”
Wat zijn je voornaamste conclusies?
“Ik constateer dat er veel continuïteit is tussen het beeldgebruik in de vroegrabbijnse en de vroegchristelijke slavenparabels. Ook kunnen veel van de stereotypen en topoi (retorische stijlfiguren, red.) die in de parabels terugkomen, gevonden worden in Grieks-Romeinse teksten. De belangrijkste inhoudelijke conclusies zijn dat (a) in de slavenparabels de relatie tussen God en de mens (Israël/de volgers van Jezus) standaard vergeleken wordt een (vaak afwezige) meester en diens slaaf; (b) dat er goede en slechte slaven zijn en dat hun status afhangt van zowel hun gehoorzaamheid, als van hun meesters status en hun eigen capaciteiten en geslacht; (c) dat slaven in de parabels bijna nooit de vrijheid herwinnen (hetgeen theologische en filosofische betekenis heeft); (d) dat slaven weliswaar worden gestraft en beloond voor hun gedrag maar in principe niet worden gedood, verkocht of vrijgelaten; en (e) dat hoewel een omkering van rollen voorkomt in parabels uit beide tradities, dat toch heel zelden is. Als het al voorkomt, wordt het vaak gecombineerd met de oproep om net als de hemelse meester je slaven te dienen! Tenslotte is ook kritiek op God – de slaveneigenaar in de parabels – zeldzaam, maar wel degelijk aanwezig in een aantal slavenparabels voor wie weet waar hij of zij moet kijken.”
Is het niet bevreemdend dat religieuze leiders zoals Jezus en de rabbijnen zo vanzelfsprekend gebruik konden maken van slaven-metaforen en verhaal-plots waarin straffen voorkomen?
“Absoluut. Met in ons achterhoofd de gruwelen van de vroegmoderne, trans-Atlantische slavernij is het voor ons inderdaad moeilijk voor te stellen dat Jezus en de rabbijnen zoveel gebruik maakten van het beeld van slavernij. Aan de andere kant moeten we ook niet vergeten dat we dat zelf – ook vandaag nog – doen in woorden als ‘verslaving’. Bovendien wordt er bij metafoorgebruik vaak geput uit beelden van alledag, en slavernij was nu eenmaal een fenomeen waarmee iedereen in de Oudheid te maken kreeg. Zo zie je in onze samenleving inmiddels ook metaforen opkomen over bijvoorbeeld ‘netwerken’ en zaken ‘opslaan’. Dat is beeldgebruik dat rechtstreeks voorkomt uit onze dagelijks omgang met allerlei computers.”
Vond je het niet moeilijk over slaven en slavernij te schrijven in een tijd waarin het slavernijverleden zo’n gevoelig thema is gebleken?
“Zeker, maar ik ervoer het juist ook als heel noodzakelijk. Het beeldgebruik van slavernij is immers niet onschuldig gebleken. Zo memoreerde ik in mijn lekenpraatje dat de Afro-Amerikaanse abolitionist en voormalige slaaf Frederick Douglass in de 19e eeuw in de Verenigde Staten zag hoe een jonge slavin tot bloedens toe werd afgeranseld door haar eigenaar, die daarbij citeerde uit één van de Nieuwtestamentische slavernijparabels (Lucas 12:47: “De slaaf die weet wat zijn heer wil, maar het niet doet, zal veel slagen te verduren krijgen”). Het is in mijn ogen echt noodzakelijk al deze verbindingen tussen antieke en vroegmoderne slavernij te onderzoeken en in kaart te brengen, zodat er een historisch verantwoorde reflectie op gang kan komen bij kerken en in de samenleving als geheel over de bronnen waaruit we vandaag de dag nog steeds inspiratie putten.”
Je hebt een sterke maatschappelijke en politieke betrokkenheid, kan die aan bod komen in een wetenschappelijk onderzoek?
“Mijn wetenschappelijk werk moet uiteraard controleerbaar zijn door andere wetenschappers en voldoen aan alle wetenschappelijk standaarden. In de keuze voor de teksten die je onderzoekt en vanuit welk perspectief je dat doet, kun je echter – heel verantwoord in mijn ogen – ook iets van je eigen interesses of betrokkenheid zichtbaar maken. Dat is niet raar of illegitiem. Elke generatie historici stelt weer andere vragen aan de bronnen vanuit de vragen of problemen die er in die generatie spelen.”
Wat vond je het mooiste moment tijdens je promotie?
“Ik vond het enorm leuk om mijn lekenpraatje te houden, zodat ik eindelijk eens de kans had aan al mijn familieleden en vrienden uit te leggen waar ik al die jaren mee bezig ben geweest.”
Wat zijn je plannen nu?
“Eerst even een beetje tot rust komen en mij weer wijden aan mijn baan als griffier van de Tilburgse Universiteitsraad. Tegelijkertijd lopen er zeker nog drie à vier academische projecten die ik tot een goed einde hoop te brengen én loop ik over van ideeën voor nieuwe projecten. In ieder geval zou ik graag ooit nog eens een boek schrijven over de verhouding christendom en slavernij in de afgelopen twintig eeuwen van de West-Europese geschiedenis.”
Recente reacties